Xenotilapia flavipinnis

Tekst: Edwin Kuyntjes

Algemeen
X. flavipinnis doet het overal goed, boven zand of stenen (mits er wat openingen met zand zijn). Ze vertonen niet het typische “zandhapper-gedrag”. Een afwisseling van zand en stenen lijkt het beste voor deze vis te zijn. Zodra de jongen tegen de 5 cm gaan lopen, beginnen ze met vormen van koppels en dat betekent dat ze een territorium gaan afzetten dat ze stevig gaan verdedigen tegen soortgenoten. Andere vissen worden grotendeels met rust gelaten. Het lastige is dat er geen uiterlijk onderscheid is tussen man en vrouw, ook de groeisnelheid helpt daarin niet mee. De enige mogelijkheden om onderscheid te maken zijn tijdens de balts/broedzorg, of door de cloaca te bekijken.

X. flavipinnis vertoont zogenaamd overloopgedrag. Dit betekent dat ze ineens kunnen wisselen van partner, dit zelfs tijdens de broedperiode, wat het einde van het nestje betekent.

De beste maatregel hiertegen is dus deze vis in koppels te houden zodra ze een lengte van 7-8 cm gaan bereiken, in een aquarium van minstens 130 cm. In een aquarium vanaf 2 meter zou je 2 koppels kunnen houden mits het ene koppel het andere niet uiteen jaagt. Dit gaat vanzelfsprekend over een ingericht aquarium, zoals onder de meeste aquariumomstandigheden. In een kale, niet ingerichte kweekbak zonder referentiepunten is veel meer mogelijk. Het zijn gemakkelijke eters; ze eten in principe alles.

Kweek
Een koppel Xenotilapia flavipinnis heeft maar een klein plekje op het zand nodig om af te zetten. De ouders zijn vrij oplettend en de eitjes worden ook niet zomaar weggeroofd door bijvoorbeeld de leden van de Altolamprologus-familie. Het vrouwtje neemt de eitjes tot maximaal 30 stuks in haar bek, deze komen na 5-6 dagen uit. Ongeveer 3-4 dagen daarna geeft ze ze door aan het mannetje, die ze ook nog eens een week vasthoudt. Na het uitspuwen blijven de jongen nog enkele weken in de buurt van de ouders, waarbij ze, indien nodig, bescherming zoeken in de bek van de ouders. Onder goede omstandigheden kan elke 2-3 maanden een nieuw nestje verwacht worden. De jongen groeien vrij traag, zo’n 3-4 mm per maand.

Bijzonderheden
Dit is een soort die rustig is tegen andere vissen, maar sterk agressief kan zijn tegen de eigen soort. Deze vis liever niet combineren met andere leden van de Xenotilapia-familie die dezelfde vorm en uiterlijk hebben als zijzelf, zoals bv. Xenotilapia papillio. Dit is een gemakkelijke vis zolang hij bij andere soorten gehouden wordt die weinig gelijkenis vertonen. Voor de gemiddelde aquariaan is het eenvoudigst om een groter koppel aan te schaffen, of een klein groepje om daar een koppel uit te laten vormen. Ze koppelen vrij makkelijk, er kan op deze manier veel plezier aan beleefd worden.