Thijs Janzen bezoekt het Tanganyikameer – fotoverslag

Door Thijs Janzen

Voor mijn werk als promovendus evolutionaire biologie ben ik in de zomer van 2013 afgereisd naar Kalambo, Zambia. De reis voerde via de hoofdstad van Zambia, Lusaka, met de bus naar Mpulungu, en van daar met een boot naar onze lodge, een paar kilometer van de Kalambo-rivier en de grens met Tanzania. 

Vanaf de lodge aldaar hebben we voor mijn onderzoek in kaart gebracht welke soorten voorkomen op bepaalde dieptes en hoe dit afhangt van het substraat. Zo hebben we soorten geteld op 4 verschillende dieptes (3, 5, 10 en 15 meter diepte) en boven zones met grote rotsblokken, kleine rotsblokken en overwegend zand. Onderstaande foto’s zijn veelal genomen op de terugweg na een meting. 

Het veldstation, de Kalambo lodge. 

Duiken: 10-15 meter diepte, veel kleine rotsblokken

Bovenstaande foto’s geven goed weer hoe de rotsbiotoop eruitziet op ongeveer 10 meter diepte. Belangrijkste bewoners hier zijn Neolamprologus pulcher en Telmatochromis temporalis. Goed te zien op deze foto’s is hoe het zicht relatief slecht is ten opzichte van andere delen van het meer. De troebelheid van het water wordt veroorzaakt door de voedingstoffen en vuildeeltjes aangeleverd door de Kalambo rivier, die 3 kilometer noordelijk van onze lodge uitmondt in het meer. 

Naast Telmatochromis temporalis (boven) komen we hier ook een opvallende gast tegen: Interochromis loocki (onder). Hoewel I. loocki een algeneter is, zijn we deze soort boven practisch elk substraattype en op alle diepten tegengekomen – maar wel in sterk verschillende aantallen. I. loocki vinden we vooral tussen de 5 en 10 meter diepte, en komen we juist niet tegen in de zeer ondiepe delen (ondieper dan 5m). 

Een veel geziene enkeling op 10 meter diepte is ook Gnatochromis pfefferi. Waar wij deze soort vooral in groepsverband houden, heb ik G. pfefferi (onder) nooit met meer dan 2 of 3 exemplaren tegelijk aangetroffen. 

Iets dieper (rond de 15m), boven mansgrote rotsen komen we een Callochromis macrops man tegen van ruim 20cm: 

Op dezelfde plek troffen wij Cyatopharynx foai en Asprotilapia leptura aan: 

Ondiep water 3-5m, rotsbiotoop 

Veel van de soorten die wij in onze aquaria houden kunnen we in de ondiepwater biotoop terugvinden. Het meest in het oog springend zijn de mannen van Ophthalmotilapia ventralis, die rond Kalambo felblauw kleuren. De mannen van O. ventralis treffen wij niet aan boven zanderige bodems, maar juist boven rotsachtige stukken afgewisseld met zand. Op de stenen bouwen de mannen zandkuilen om de dames te verleiden. Samen met O. ventralis treffen we Ophthalmotilapia nasutaCyatopharynx furcifer en in de zeer ondiepe wateren (tussen de 1 en 3 meter) ook Auloncranus dewindti aan. Hier volgen 5 foto’s van O. ventralis

Ophthalmotilapia nasuta 
 Aulonocranus dewindti

Naast de vedervinnigen worden de ondiepe wateren ook bewoond door diverse soorten Tropheini en Eretmodus. Helaas waren de Tropheini mij te vlug af om ze goed op de foto te krijgen, afgezien van deze Simochromis diagramma

Eretmodus cyanostictus kwamen wij vooral tegen rond de 5 meter diepte. In ondieper water bevonden zij zich ook, maar veel minder. Opvallend was dat we Pseudosimochromis curvifrons en Simochromis babaulti alleen tegenkwamen in zeer ondiep water (minder dan 3 meter). Op voorhand had ik niet verwacht dat deze soorten niet in water van 5 meter diep te vinden zijn. 

In ondiep water tot maximaal 5 meter kwamen we ook adulten aan van Altolamprologus fasciatus tegen. Opvallend was dat de juvenielen (rond de 5cm) zich juist veel dieper ophouden, op 10-15 meter diepte. 

Zandbodems

De zandbodems voor de Kalambo lodge worden bewoond door een aantal interessante bewoners. Veel voorkomend was Neolamprologus tetracanthusN. tetracanthus bewaakte vaak een uitgegraven kuil, waarin de jongen zich hadden verstopt. 

Niet alleen N. tetracanthus, maar ook Lepidiolamprologus attenuatus troffen we regelmatig aan in de verdediging: 

In de wat ondiepere zanderige delen, kwamen wij regelmatig de moeilijk van het zand te onderscheiden Xenotilapia flavipinnis aan. Deze zandcichliden zwommen altijd rond in tweetallen, vermoedelijk koppels. 

Veruit de meest voorkomende Xenotilapia was Xenotilapia sima. Vooral de mannen in broedkleed waren erg mooi gekleurd, maar deze heb ik helaas niet op de foto kunnen zetten. Opvallend was dat X. sima zich in tegenstelling tot X. flavipinnis niet beperkte tot de zandvlaktes, maar ook te vinden was in overwegend rotsachtige delen. 

Een nog meer rotsgebonden soort is Xenotilapia spilopterus. Net als X. flavipinnis troffen we deze soort vrijwel uitsluitend in tweetallen aan. Opvallend was dat deze soort zeer wijdverspreid was, en we deze soort op alle dieptes en boven alle soorten substraat zijn tegengekomen. 

Op de rand tussen zand en stenen

Hoewel we jonge mannetjes van Lamprologus callipterus veel zijn tegengekomen – deze vormen vaak plunderende groepen die nesten van andere soorten overvallen – zijn we maar 1 keer een volwassen L. callipterus man met slakkenhuiskerkhof tegengekomen. Deze meneer verdedigde zijn slakkenhuizen met dames fel: 

Bijzondere bewoners

Naast cichliden, zijn we ook vaak Mastacembelus-soorten tegengekomen. Vooral rond de 10 meter diepte kwamen we veel verschillende soorten tegen. Hieronder resp. M. moori en M. ophidium

Krabben waren overdag niet heel erg actief, of lieten zich in ieder geval niet zien. Op deze na (Plathypelthusa): 

Ook grote tweekleppigen ontbreken niet in het Tanganyikameer: 

Last but not least is een bijzondere gast, een garnaal. Deze (onbekende) garnaal werd gevangen als bijvangst tijdens het verzamelen van specimens voor onderzoek. We zijn deze garnalensoort verder niet tegengekomen tijdens het duiken. 

Biotoop informatie

Als afsluiting een paar foto’s van Aufwuchs en wat sfeerimpressies van het landschap onderwater, misschien bruikbaar bij het inrichten van ons aquarium!