Telmatochromis burgeoni

Telmatochromis

Tekst: Martin Bovenkamp

Telmatochromis burgeoni is een in Nederland niet veel voorkomende, kleinblijvende vis met een forse bouw en uitstraling. De vis is van een gering formaat en kan vrij makkelijk gehouden worden. Daarom is het mogelijk om deze vissen in wat kleinere aquaria te houden. Ze kunnen zich vrij dominant opstellen en daarom is het aan te raden ze te houden in aquaria vanaf 80 a 100 cm lang. De man kan een lengte van 7-8 cm bereiken en de vrouw wordt 5 cm. Beide vissen ontwikkelen een kleine vetbult op de kop en zijn hoofdzakelijk bruin/grijs van kleur. Ze hebben een lichte nettekening over het lichaam. De vinnen zijn meer geel van kleur en tijdens de kweek hebben ze een zwarte streep om de aarsvin. Er loopt ook een zwarte streep van het oog naar de kieuwdeksel, die tijdens de kweek sterker kleurt. Qua eetgedrag zijn deze vissen in tegenstelling tot vele andere cichliden aufwuchseters. Ze kunnen dus het best gevoerd worden met voedsel op plantaardige basis, zoals O.S.I. Spirulina. Ander voer levert overigens weinig problemen op, aangezien ze niet zo afhankelijk zijn van algen als bijvoorbeeld Tropheus. Ze doen het dan goed op bijvoorbeeld artemia, cyclops en ander vlokvoer.

In de natuur halen ze de aufwuchs van stenen en daar is natuurlijk wat gereedschap voor nodig. Dit is bij deze Telmatochromis variant heel duidelijk zichtbaar aanwezig door een rij tandjes voor in de bek. Graven doen deze vissen ook een beetje en dan vooral de man. Hij graaft het zand tussen de stenen in zijn territorium weg, maar doet dit niet overdreven. Het zijn dus lichte gravers. In de natuur is deze soort te vinden langs het centrale deel van de oostelijke oever van het Tanganyikameer. Dit is ongeveer van Fulwe Rocks tot aan Msalaba.

De man en vrouw vormen een monogaam koppel en staan hierdoor samen sterk. De man geeft hierbij zijn voorkeur aan een territorium tussen de rotsen en de vrouw geeft haar voorkeur aan een groot slakkenhuis. Het territorium van de man is daarom ook beduidend groter dan die van de vrouw, maar in principe wordt het totale territorium als bezit beschouwd en worden vissen weggejaagd die zich hierin begeven. Bij de verdediging van het territorium maken deze kleine pitbulls geen onderscheid tussen een kleine cichlide (bijv: Julidochromis transcriptus) of een grotere (bijv: Cyphotilapia frontosa). Voor hen is een vis een vis en als ze het alleen niet aankunnen dan doen ze het met z’n tweeën. Telmatochromis burgeoni legt de eitjes bij voorkeur in een slakkenhuis. Het vrouwtje legt eerst de eitjes, het mannetje bevrucht ze vervolgens in het slakkenhuis. De larfjes komen na een aantal dagen uit en blijven hierbij in het slakkenhuis. De vrouw verdedigt het slakkenhuis en de directe omgeving en de man verdedigt het totale territorium. De jonge larfjes teren enkele dagen op hun dooierzak en zodra ze de dooierzak kwijt zijn worden ze beweeglijker. Ze komen in eerste instantie naar de rand van de opening, maar al snel begeven ze zich op de bodem buiten het slakkenhuis. Wat hierbij opvalt is dat de jongen zich bijna altijd op de bodem begeven en nauwelijks hier vanaf komen. Zodra de jongen wat groter zijn gaan ze meer zwemmen en komen ze meer van de bodem af. De verschillende nesten kunnen snel op elkaar volgen, maar aangezien deze soort niet veel jongen per nest krijgt (10 tot 20), is het aantal jongen te overzien. De jongen zijn goed groot te brengen met artemianaupliën en fijngewreven droogvoer (O.S.I. spirulina).

Wat het gezelschap voor deze vissen betreft kunnen we kort zijn. In principe kan elke klein blijvende soort tesamen worden gehouden met Telmatochromis burgeoni en zijn ze zelfs opgewassen tegen (kleinere) Cyphotilapia frontosa. Hou hierbij natuurlijk wel rekening met concurerende soorten (zoals slakkenhuiscichliden en holenbroeders) en territoriumvorming. Door het eten van aufwuchs zijn ook bijzonder geschikt om bij Tropheus te houden en zorgen ze voor een mooie karakterafwisseling voor in het Tropheus-aquarium. Het is een schitterende soort qua bouw en karakter. Daarnaast is de soort makkelijk te houden als koppel tesamen met andere Tanganyikacichliden.