Bij de ondiepe rotskust in het zuidwesten van het meer vinden we algengrazers als Tropheus, de grondelcichliden als Eretmodus, Spathodus en Tanganicodus, en Petrochromis. Ze grazen dikke lagen algen met de fijne tandjes op hun lippen. Petrochromis trewavasae graast zelfs tot in zeer ondiepe delen. Hun menu moet dan ook net als bij de eerder genoemde soorten bestaan uit plantaardig voer en niet veel meer. Artemia, muggenlarven, cichlidensticks: het kan dodelijk voor ze zijn. Ze worden tot circa 18 cm. lang. Het zijn absoluut geen gemakkelijke vissen. Zoals Tropheussen hooguit geschikt zijn voor de ervaren cichlidenhouder, zo is Petrochromis hooguit geschikt voor de ervaren Tropheushouder. Het aquarium moet erg ruim zijn en moet zo worden ingericht, dat er geen duidelijke afgebakende rotspartijen zijn. Of eventueel zelfs helemaal geen rotspartijen maar slechts een laag stenen op de bodem waarboven de vissen zwemmen. Herkenbare elementen en stapels stenen bevorderen het vormen van territoria. Verder moeten ze in grotere groepen gehouden worden om, net als Tropheus, de agressie niet te laten focussen op enkele exemplaren.
Het zijn maternale muilbroeders die weinig, maar grote eieren produceren. Deze worden afgezet op een min of meer vlakke steen. Meestal rond de 15 stuks. Na een maand laat ze de jongen voor het eerst los.
Zoals eerder gezegd: Petrochromis is niet makkelijk te houden. In de literatuur is veel terug te vinden over enorme agressie, waarbij veel bakgenoten snel het loodje leggen. Indien er geen grote bak voor een groep Petrochromis beschikbaar is, schijnt het de voorkeur te verdienen een overgroot aandeel mannen te nemen. Er wordt hier en daar gezegd dat ze goed samen met Tropheussen gehouden kunnen worden: dat is meestal niet het geval. Wat voedsel betreft wel, maar ze eten elkaars broed op, en de Tropheussen worden erg eenvoudig tussen de rotsen gejaagd.