Tekst: Mark Ros
Weer eens iets anders dan de nigripinnis, maar toch ook een heel leuke scholenvis voor in het wat ruimere (vanaf 200 l.) Tanganyika-aquarium. De mannetjes zijn mooier gekleurd en getekend dan de vrouwtjes, ze hebben langere vinnen en meer uitgesproken kleuren. De grondkleur is bruin/beige met donkerblauwe vinnen en iriserende strepen op het lichaam en de kop. Bij de vrouwtjes blijven de vinnen wat lichter en de aarsvin blijft geel (zie foto onderaan). De vis wordt 8 á 9 centimeter groot (vrouwtjes iets kleiner) en ze houden van vrije zwemruimte in de buurt van rotsen. ’s Avonds en in de schemering kun je de vissen vaak bewegingloos (verticaal) tegen de achterwand of tussen de stenen aantreffen. In de natuur voedt de brieni zich met plankton en andere in het water zwevend voedsel, maar in het aquarium zijn ze aan vrijwel alle soorten (diepvries)voer te wennen.
Net als vele andere cichliden komt de P. brieni in verschillende geografische varianten voor, de afgebeelde soort betreft de Paracyprichromis brieni ‘Kisonso Yellow’ (beide foto’s).
Paracyprichromis brieni is een muilbroedende soort en de kweek verloopt identiek als bij de Paracyprichromis nigripinnis. Er wordt afgezet in de buurt van een rechtopstaande steen, waarbij het vrouwtje op de kop staat en de afgezette eitjes en het homvocht ophapt. Ze eten zelf hun jongen niet op, maar voor wat minder vriendelijke medebewoners zijn de jonge vissen een makkelijke prooi. De nesten zijn meestal niet groot, 5-10 jongen per keer.
Omdat de vis zelf erg rustig van aard is, moeten als medebewoners rustige vissen gekozen worden. De vissen zullen dan beter op hun gemak zijn en meer van hun kleurenpracht laten zien. De inrichting moet bestaan uit rotsen met daartussen veel open zwemruimte.