Neothauma tanganyicense

Tekst: Edin Mehmedbegovic

Algemeen
Neothauma tanganycense; de Tanganyika slak. Voor iedere Tanganyika liefhebber herkenbaar aan het slakkenhuisje dat door veel slakkenhuisbewoners uit het meer gebruikt wordt. Ondanks de grote getalen lege huisjes dat onze kant op komt zien wij jammer genoeg geen levende slakken in de handel. Tot een specialistische Tanganyikaspecialist in Polen (Tropheus Company) zich er aan waagde en een partij importeerde. 


Het geslacht Neothauma bestaat uit slechts een enkel lid, de tanganyicense. Neothauma tanganyicense is endemisch, dat wil zeggen hij komt nergens anders voor dan het Tanganyika meer. Er zijn elders op het Afrikaanse continent wel fossielen aangetroffen van de Neothaumaslak, in Lake Albert en Lake Edward.
Neothauma tanganyicense behoort tot de Viviparidae, zoetwaterkieuwslakken. De familie Viviparidae wordt onder andere gekenmerkt door eierlevendbarendheid. Er is vrij weinig bekend over de voorplanting van N. tanganyicense, dit heeft ook tot verwarringen gezorgd in de literatuur. Zo is in het boek Tanganyika: Africa’s Inland Sea een kluit (vermoedelijk eieren) ten onrechte bestempeld als eieren van Neothauma tanganyicense. Dit toont ook weer aan dat er relatief weinig bekend is over de slak, zeker over het houden in gevangenschap. 


De kleur van N. tanganyicense is bruingrijs met een oranje-bruin vlekkenpatroon. Deze zullen alleen zichtbaar zijn als het slakje volledig uit zijn schelpje komt om te filteren. Zoals veel andere slakken uit het Tanganyika-meer heeft ook  N. tanganyicense zich door miljoenen jaren evolutie kunnen wapenen tegen rovers. De slak is in bezit van een relatief hard slakkenhuisje en een harde deksel waarmee hij zich bijna hermetisch terug kan trekken in zijn schelp bij gevaar.
N. tanganyicense is een filterslak en filtert in de natuur fijne deeltjes (plankton) uit het water. Vermoedelijk gebeurt dat voor een groot deel ’s nachts. Men dient hier bij het huisvesten van de slak er wel rekening mee te houden dat de bijbewoners de slakken niet teveel verstoren. Indien dieren uit nieuwsgierigheid aan de slak knabbelen zal deze uit schrik zich terugtrekken in zijn harde schelp en de opening afsluiten met een harde parelmoer deksel (operculum). Door het steeds verstoren van het filterproces bestaat de kans dat de slak niet in staat is voldoende voeding uit het water te filteren en van honger te sterven. Daarnaast is de slak erg vatbaar voor omkieperen (door toedoen van vissen). Zaak is de slak zo snel mogelijk om te draaien met de opening naar boven. Gebeurd dit niet dan is de kans groot dat de slak sterft. 


Wat huisvesting betreft is N. tanganyicense geen moeilijke slak. Een fijne zandbodem is voldoende. Daarnaast is het belangrijk dat er fijne deeltjes te vinden zijn in het water in de vorm van plankton (microplankton is te koop bij de betere speciaalzaken in diepvriesvorm) of voerrestanten. Een proper aquarium is niet gewenst. Jonge N. tanganyicense zullen zich veel verplaatsen en ook alg van stenen af eten naarmate ze ouder worden zullen ze zich meer en meer gedragen als filter-feeder (het zeven van kleine deeltjes uit het water). 
Slakken mogen wat aanpassingsvermogen betreft zeker niet worden vergeleken met de relatief flexibele cichliden. Waterwaarden (bijvoorbeeld pH, hardheid, temperatuur) mogen om die reden ook niet teveel schommelen.

Kweek
N. tanganyicense is levendbarend. Over de wijze van voorplanting is weinig bekend. Er is ook weinig bekend over het sexen van N. tanganyicense. Uit sectie onderzoek blijkt dat er zich meestal 2-3 slakjes bevinden binnen de ‘moeder’ slak, in verschillende stadia van ontwikkeling. Stress kan zorgen voor vroeg loslaten van de jongen. Het is meerdere malen gebleken dat het transport zo’n stressor kan zijn.

Bijzonderheden
Let op:  N. tanganyicense is enorm gevoelig voor medicijnen, vrijwel ieder medicijn is schadelijk en zal de slak doen sterven. Bij ziekte is het dan ook verstandig om deze dieren te verhuizen naar een quarantaine omgeving en alleen de vissen te behandelen.