Neolamprologus multifasciatus

Sterk gelijkend op Neolamprologus similis, is ook dit een kleine slakkenhuiscichlide. Mannetjes worden tot 5 cm en de vrouwtjes kleiner. Als je goed kijkt is het onderscheid met Neoamprologus similis duidelijk te zien. N. multifasciatus is licht gekleurd met donkere strepen. Bij N. similis is dat precies andersom. Daarbij lopen de strepen bij N. multifasciatus door tot achter het kieuwdeksel. Bij de similis lopen ze verder door naar voren, tot op de kop.
Alhoewel ze op bepaalde plaatsen in het meer ook voorkomen tussen de rotsen zijn ze over het algemeen sterk gebonden aan slakkenhuizen.
Zorg voor een groot aantal slakkenhuizen. Geen 10 of 20 maar leg er minimaal 100 neer in meerdere lagen. Wanneer je met een klein groepje start, waarbij je iets meer vrouwtjes dan mannetjes neemt, zal zich al gauw een kolonie vormen. Het zijn robuuste visjes, klein als ze zijn, en zullen er niet voor terugschrikken een grotere vis te verjagen.

De kweek is vrij eenvoudig: in een grotere groep vormen zich vrij gemakkelijk koppels, die zelfs onder minder ideale omstandigheden vlot tot afzetten overgaan. De eitjes en pas uitgekomen jongen worden zeer fel verdedigd tegen alles wat te dicht in de buurt komt. De kleine jongen zwemmen al snel in de nabije omgeving van het ouderlijk slakkenhuis rond, en kunnen gevoerd worden met met pas uitgekomen Artemia en fijngewreven droogvoer.

Ondanks de geringe afmetingen schrikt deze vis er niet voor de confrontatie aan te gaan met een grotere vis. Zolang het gezelschap geen viseter is, kan de slakkenhuiscichlide prima functioneren in een grotere bak met grotere soorten.