Deze rover die maximaal zo’n 15 centimeter kan meten, heeft vis bovenaan het menu staan. Ook weekdieren horen daarbij, en ander dierlijk voedsel. Dat betekent direct wat voor de andere vissen die erbij passen: zij mogen niet zo klein zijn dat ze als hapje worden beschouwd en de aquariaan moet niet in gedachte hebben van een andere soort in de bak regelmatig nakweek te kunnen overhouden. De leefwijze van deze vis is dan ook goed af te lezen uit de langwerpige lichaamsvorm en laagstandige, grote bek. De vis eet overigens goed van cichlidenvoer waarin voldoende voedingsstoffen aanwezig zijn. Kenmerkend voor deze vis is de zwarte vlek, die in de paaitijd nog duidelijk is.
Als zich eenmaal een paar heeft gevormd, is het niet al te moelijk deze dieren tot nakweek te brengen. De rust van een kweekbak helpt hier uiteraard wel bij. In een bodem de bodem gesitueerd hol, dat ingericht wordt naar de wensen van het paar, worden eieren afgezet die door het paar bewaakt worden. Na ongeveer een week zwemmen de jongen vrij en beginnen ze het hol te verlaten. Ze kunnen dan al worden gevoerd met Artemia en fijngewreven droogvoer.