
Algemeen
Deze kleine slakkenhuiscichlide (tot 6 cm.) komt wijd verspreid in het Tanganyikameer voor. Voornamelijk daar waar weinig slakkenhuizen verspreid op de bodem liggen en waar de bodem zich leent om de slakkenhuizen in te graven, dus bodems van modder en fijn zand. De aanwezigheid van stenen heeft geen voorkeur. Ze kunnen paarsgewijs gehouden worden, waarbij man en vrouw hun eigen slakkenhuis bewonen. De vissen voeden zich in het meer met kleine ongewervelde diertjes. In het aquarium zijn het makkelijke eters en eten ze goed van droogvoer en verscheidene soorten levend voer. Omdat ze niet al te groot worden en relatief weinig eisen stellen, is deze cichlide bij uitstek geschikt voor de kleinere aquaria. Soms wordt waargenomen dat een vis deels met de kop in het zand zit. Dit is vluchtgedrag; als de ocellatus ergens van is geschrokken of zich bedreigd voelt, duikt hij het zand in als er niet vlug genoeg een slakkenhuis voorhanden is.

Kweek
De kweek lukt het best wanneer 1 mannetje en een klein aantal vrouwtjes (‘harem’) in een aparte bak worden ondergebracht. De slakkenhuizen moeten zo ver mogelijk uit elkaar liggen, omdat de vrouwtjes onderling voor schermutselingen kunnen zorgen. In een bakje van 80x40x40cm kunnen 2 vrouwtjes eenvoudig een eind uit elkaar “wonen”. Het mannetje zal vervolgens met één of meerdere vrouwtjes paren. Daartoe lokt het vrouwtje het mannetje naar haar slakkenhuis toe met trillende bewegingen. In het huis van het vrouwtje worden de eitjes afgezet: het vrouwtje gaat het eerst het huisje in om eitjes af te zetten. Zodra zij acheruitgaat laat het mannetje zijn sperma vrij, dat door de waterverplaatsing van het achteruitzwemmende vrouwtje het slakkenhuis instroomt. Aldoende worden de eitjes bevrucht (Ad Konings, 1988). Daarna bewaakt het vrouwtje haar nest. Na 3 dagen komen de eitjes uit en een week later zien we vrijzwemmende jongen. Ze kunnen met alle fijne voeders gevoerd worden. Artemia-naupliën kunnen eenvoudig gevoerd worden, omdat de jongen zich toch bij hun “ouderlijk huis” ophouden. Met een dun slangetje (en weinig stroming in het water) kan het voer plaatselijk worden verstrekt.
Bijzonderheden
De bak moet voorzien zijn van meer slakkenhuizen dan slakkenhuiscichliden, zodat ze hun favoriete plek en slakkenhuis kunnen uitzoeken. L. ocellatus graaft zijn slakkenhuis graag in, op de foto hierboven is goed te zien dat alleen de openeningen van de slakkenhuizen zichtbaar zijn. Daarom moet een voldoende dikke laag fijn zand aangeboden worden. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, dan is er zeer boeiend gedrag te observeren: ze zullen hun huisje op en neer sleuren totdat het in de juiste positie ligt, en vervolgens het zand eromheen verwijderen, zodat het huisje dieper en dieper wegzakt in het zand. Uiteindelijk is alleen de opening zichtbaar als een gat in het zand. Er is een sterke onderlinge agressie, waardoor ze in het Tanganyika-gezelschapsaquarium het best als koppel gehouden moeten worden.
