Tekst: Bart Jansen
Deze kleine killi-vis wordt vaak aangeduid met het synoniem Aplocheilichthys pumilus. De vis is bekend onder Nederlandse namen Tanganyika-lichtoogje en Tanganyika-killi. Door gebruik vann de Nederlandse benamingen ontstaat nogal eens verwarring met de andere killivis uit het meer: Lamprichthys tanganicanus.
L. pumilus is een sterk visje van geringe afmetingen (mannetje 5 cm, vrouwtje 4 cm, tevens slanker). Het zijn gemakkelijke eters met een voorliefde voor klein levend voer als cyclops, watervlooien, muggenlarven en fruitvliegjes. Ze houden zich vrijwel uitsluitend in de bovenste waterlagen op, waarmee ze uiterst geschikt zijn voor de kleinere Tanganyika-aquaria die snel een maximum aan het aantal te herbergen cichlidensoorten zitten. De vis is bijvoorbeeld zeer geschikt voor in een aquarium van 60*30*30 samen met een kolonie slakkenhuiscichliden (Neolamprologus multifasciatus of Neolamprologus similis). L. pumilus is geen endemisch in het meer voorkomende vis, zoals L. tanganicanus dat wel is. In andere meren en rivieren rondom het Tanganyikameer komt de vis ook voor, vrijwel zonder uitzondering in dichter begroeide ondiepe kustgebieden. In het aquarium stelt deze vis dan ook prijs op wat begroeiing langs het wateroppervlak in de vorm van hoornblad, Vallisneria of drijfplanten. Het maakt niet uit met hoeveel ze gehouden worden, maar een groepje vanaf 6-8 exemplaren geeft wel aanleiding tot leuk onderling gedrag en minder schuwheid. De mannelijke dieren kunnen bij goed licht een mooie groenblauwe metaalglans en oranjegele vinnen laten zien. De vrouwtjes zijn minder fraai gekleurd en voorzien van een donkere lengtestreep.
De vissen zijn vrij eenvoudig tot voortplanting te brengen. Het opkweken van de kleine jongen is echter minder eenvoudig. Een succesvolle manier om eitjes te “oogsten” is het plaatsen van een “mop” donkergekleurde wol (paar honderd bij elkaar geknoopte draadjes van 5-10 cm) ergens bovenin een hoek van het aquarium. De vissen zullen vrij dagelijks een klein aantal eitjes hierin achterlaten. De eitjes kunnen worden gewonnen door de mop boven water zacht uit te knijpen; de eitjes zijn, zoals bij veel killies, erg stevig. Ze zullen hierdoor niet stukgaan. De eitjes kunnen nu in een apart bakje worden geplaatst tot ze na ca 10-12 dagen uitkomen. De jonge visjes zijn erg klein. Het opzetten van een kweek pantoffeldiertjes is geen overbodige luxe. Ze groeien snel en na ruim een week kunnen zo ook pas uitgekomen Artemia-naupliën eten.
Hoe groter het aantal van deze visjes wordt gehouden, en hoe meer beplanting aan het wateroppervlak, hoe beter ze tot hun recht komen. Om de mooie kleuren goed te kunnen zien kan worden gezorgd voor enig gedimd licht en af en toe invallende zon.