Kweken met Tropheus

Kweekconditie

Het is in principe niet nodig een speciale kweekbak met bepaalde ideale omstandigheden in te richten om Tropheus tot nakweek te brengen. Indien ze in een goede gezonde groep met goed water en een ruime bak worden verzorgd, dan zullen er vanzelf na enige vrouwtjes rondzwemmen met eitjes in de bek. Een kweekbak wordt eigenlijk hoofdzakelijk gebruikt omdat dat de inrichting zich daarin leent om eenvoudig verwijderd te worden, zodat de jongen kunnen worden uitgevangen.

Toch zijn er een paar dingen die een succesvolle kweek in de weg kunnen staan:

  • Slechte ouders
  • Onvoldoende voedsel
  • Overbevolking
  • Andere vissoorten

Slechte ouders

De kweek kan mislukken wanneer de ouders die voor de kweek gebruikt worden in hun eigen jeugd een slechte inprenting hebben gehad (imprinting in het Engels). Onder inprenting vallen de waarnemingen die een dier doet in zijn prilste jeugd.

Een Tropheuslarf die in de bek van de moeder wordt beschermd, of na loslaten daar nog een veilige haven vindt tijdens de inprentingsfase, onthoud dit en zal de eigen bek later ook zo gebruiken voor de eigen jongen. Dit gedrag is instinctief aanwezig, maar wordt door de inprenting versterkt of geactiveerd. Het apart zetten van het vrouwtje, om dan de jongen zelf alsnog los te kunnen laten voorkomt een goede inprenting: immers, ze verkeren nu in een gevaarloze omgeving en hun moeder zal zich daarnaar gedragen door de jongen minder lang en intensief te beschermen. 

Sommige kwekers, met name de kwekers die een hoge productie beogen, hanteren de methode van het zogenaamde “uitschudden” of “strippen” van de broedende vrouwtjes. Halverwege de broedzorg wordt het dragende vrouwtje uitgevangen en worden de jongen uit haar bek verwijderd. Dit is dus nog vóór het tijdstip dat de moeder voor het eerst loslaat. Buiten de onnodige stress die deze handeling oplevert voor het vrouwtje, komen er uit de praktijk berichten dat dit tot gedragsstoornissen van de nakweek kan leiden: Tijdens de opgroei missen deze jongen dus de broedzorg tijdens de inprentingsfase, wat resulteert in een vrouwtjesvis die niet weet hoe ze met haar kroost dient om te gaan. Omdat het broedgedrag wel instinctief aanwezig is, kan dit na meerdere mislukte legsels/kweken alsnog goed komen. Deze ervaringen zijn tot op heden niet met deugdelijk wetenschappelijk onderzoek onderbouwd. (!) Uitschudden wordt vaak gebuikt om winkels van jonge Tropheus te voorzien.

Hoe weet je nu of de gekochte nakweek een goede inprentingsfase heeft gehad?
Helemaal zeker weten kan je het bijna niet, maar:
1. Vraag ernaar vóór de aanschaf 2. Worden de jongen bij de ouders uit de bak gevangen, of zitten ze apart? 3. Zitten er bij de kweker/in de winkel vrouwtjes apart?

Onvoldoende voedsel

Er kan op 2 manieren slecht gevoederd worden: absoluut te weinig voedsel en voedsel met te weinig voedingsbestanddelen. Dit is een belangrijk punt bij de kweek van Tropheus. Grazers als ze zijn, eten ze de hele dag door. Om de vrouwtjes voldoende energie te geven om jongen te kunnen produceren, moet er dan ook zo vaak mogelijk kleine beetje gevoerd worden met een kwaliteitsvoeder. Let op: bij veel vissen wordt er voor kuitaanzet heel eiwitrijk gevoerd. Dit kan bij Tropheus niet! De spiulinavlokken die op de markt zijn bevatten al voor een belangrijk aandeel eiwit in de vorm van vismeel. Een heel goede alggroei schijnt ook bevorderlijk te zijn.

Goed voeren wil niet zeggen dat de vissen vetgemest moeten worden. Dieren in een overmatige conditie (vette dieren) hebben kleinere nesten en komen minder goed tot nakweek.

Overbevolking

Wanneer een bak overbevolkt is, of er zwemmen al veel jongen rond, dan zijn de ouderdieren instinctief minder snel geneigd tot ei-afzetting over te gaan. Ook zullen de allerkleinsten sneller te duchten hebben van een volwassen vis die een een kleintje opeet. Of dit nu komt dat ze bij dichte bevolking de bevolking actief verminderen, of dat dat komt omdat de pakkans voor een kleintje groter is, is niet duidelijk.

Andere vissoorten

Andere vissoorten kunnen op 2 manieren een succesvolle kweek in de weg zitten:
1. de jongen worden actief bejaagd en opgegeten
2. er zwemt een Synodontis multipunctatus in de bak rond [lees meer]

Inteelt

Wat is inteelt?
Inteelt is het kruisen van verwante dieren. Doordat er dieren gekruist worden die door verwantschap een aantal overeenkomende genen hebben, wordt de diversiteit onder de aanwezige genen kleiner. De dieren worden hierdoor minder sterk, zijn vaak minder mooi, kunnen groeistoornissen krijgen, blijven kleiner, zijn minder vruchtbaar en kunnen vatbaarder zijn voor ziekten. Een bekende aanduiding dat er sprake is van inteelt, is de aanwezigheid van misvormingen zoals een gehoekte ruggegraat of ‘knik’ in de staart.

Iedereen kent de verhalen over bepaalde dorpen waarvan de gemeenschap langere tijd weinig contact heeft met de buitenwereld, waardoor generaties lang een partner gevonden werd in de eigen, kleine gemeenschap. Na verloop van eeuwen is vrijwel iedereen in die gemeenschap min of meer genetisch verwant. Hierdoor steken bepaalde erfelijke ziekten de kop op, en worden er steeds meer kinderen geboren met een geestelijke of lichamelijke afwijking. Bij rashonden zijn hier ook een aantal bekende voorbeelden van: toen de Golden Retriever een aantal geleden plots een populaire hond was, nam een aantal broodfokkers het niet zo nauw met het voorkomen van inteelt en selectie op bepaalde kenmerken zodat er bloedlijnen ontstonden waarin heupdysplasie en agressie beduidend meer voorkwam. Het ‘vuilnisbakkie’, een mix van rassen die geen directe verwantschap hebben, wordt niet voor niets gemiddeld 5 jaar ouder dan een rashond!

Zoals bij alle dieren waarmee gefokt wordt, ligt ook bij Tropheus-kweek het gevaar van inteelt op de loer. Hoewel inteelt goed is te voorkomen, zien we maar al te vaak dat er vaak wordt doorgefokt met vissen die uit hetzelfde nest afkomstig zijn. Bij vissen die zeer weinig geïmporteerd worden, zien we dit ook: de genetische basis van de kweek is dan zeer smal, waardoor een soort na korte tijd (enkele generaties) niet meer in ‘omloop’ is doordat de vissen die in de aquaria rondzwemmen niet meer mooi zijn, slecht kweken en snel ziek zijn: de liefhebber verliest interesse.

Aangezien dezelfde soorten vissen bij meerdere liefhebbers aangetroffen worden, moet het uitwisselen van mannelijke of vrouwelijke vissen toch weinig problemen opleveren. Zo kan bij de aanschaf van een groep nakweek Tropheus het best op meerdere adressen dezelfde soorten aangekocht worden, of kan er geruild worden met de mannelijke exemplaren zodra de groep volwassen is. 

Dit is ook een reden van de populariteit van wildvangnakweek-exemplaren: in de volksmond heet het dat dat mooiere en betere vissen zouden zijn, maar in het echt is het zo dat deze dieren vrijwel zeker geen inteeltproducten zijn. Wanneer de regels voor goede kweek (lees: het uitwisselen van ‘bloed’ of het aankopen van ‘vers bloed’ EN het laten opgroeien van de jongen in de groep) in acht worden genomen, zullen gewone nakweekexemplaren weinig minder mooi zijn dan wildvangnakweekdieren. Wildvangnakweek wordt ook wel F1 (eerste generatie) genoemd.

Kruisingen

Binnen deze soorten kunnen kruisingen ontstaan: 
– sp. Black 
– sp. Red 
– duboisi 
– moorii 
– brichardi 
– annectens 

Kruisingen zullen bij combineren binnen de soorten vrijwel zeker optreden: de nakomelingen zijn niet mooi, of zullen op een bestaande soort lijken, waardoor er soortvervuiling optreedt. Hoe om te gaan met kruisingsproducten is altijd voer voor een levendige discussie. Gebruik de zoekfunctie van het forum om een paar van deze discussies te vinden. NB: gelieve niet te reageren op oude onderwerpen.

Geslachtonderscheid

Het geslachtsonderscheid van Tropheussoorten is niet erg eenvoudig vast te stellen. Meestal hebben de vrouwtjes een wat meer langgerekte vorm, en blijven zij ook wat kleiner. Toch is er maar één manier om een goede zekerheid te krijgen: sexen door te kijken naar de genitaliën. Dit vereist enige oefening en is zeker moeilijker naarmate de dieren jonger zijn of (nog) geen sexuele activiteit vertonen. Hieronder twee foto’s van de buik van volwassen, sexueel actieve Tropheussen. Links een man, rechts een vrouw.

Tropheus Man
Tropheus vrouw

Om goed te kunnen sexen is enige snelheid vereist, en een goede handgreep. Het gaat het makkelijkst om de te sexen vissen uit te vangen en in een emmer te doen: ze kunnen dan met een natte hand uit de emmer worden genomen en goed worden vastgepakt. Uit een netje pakken kan wat lastiger zijn, en zal de slijmlaag sneller kunnen beschadigen. Onderstaande foto geeft weer hoe de vis gefixeerd kan worden, zonder gevaar dat men de vis laat ontglippen doordat deze begint te spartelen. Soms liggen de buikvinnen tegen de buik aan, net voor hetgeen van interesse is: deze kunnen voorzichtig aan de kant worden geschoven met de vrije hand. 

Het kan van belang zijn het sexen goed onder de knie te krijgen: sommige “liefhebbers” houden er vervelende praktijken op na en verkopen een nietsvermoedende beginner teveel mannelijke dieren. Om zelf een groep te behouden met een ideale man/vrouw verhouding.

Kweekbak

Een kweekbak hoort in principe hetzelfde te bieden te hebben als een “showbak”. De afmetingen, filtering en waterkwaliteit horen dezelfde te zijn. In een kweekbak wordt dus een complete groep ondergebracht, vaak met een man-vrouw verhouding van 1 op 3. Zo kunnen meer “producerende” vrouwen in de bak gehouden worden. 

Als gezelschap zijn in principe geen andere vissoorten aanwezig. Omdat de jongen met enige regelmaat worden uitgevangen nadat ze niet meer door hun moeder worden beschermd (uitschudden/strippen is in de liefhebberij “not done”), is de inrichting daarop aangepast. De stenen zijn dus eenvoudig uit te nemen, met weinig gevaar voor glasbreuk, en alle hoeken zijn gemakkelijk met een netje te bereiken.