Julidochromis regani

Een veelgehouden cichlide is Julidochromis regani. Van deze vis komen veel varianten voor. In het verleden werd Julidochromis marksmithi ook aangezien voor J. regani. J. Marksmithi mist echter de onderste horizontale streep op het lichaam waardoor de 2 soorten toch redelijk eenvoudig te onderscheiden zijn.

De foto hierboven is Julidochromis regani ‘Zambia’. Het bestaan van de vele varianten geeft ook aan dat de soort wijd verspreid over het meer voorkomt. De voorkeursverblijfplaats van deze vis is een zanderige bodem met rotsformaties. Zoals een Tanganyika-aquarium meestal is ingericht dus. Het mannetje (tot 12 cm.) en het vrouwtje (tot 14 cm.) vormen een koppel en zullen de andere soortgenoten verjagen. Ze eten bijna alles, maar hebben een voorkeur voor voedsel van dierlijke oorsprong.

Als een man en vrouw een paar hebben gevormd, verdient het aanbeveling de andere exemplaren uit te vangen. Een holte tussen de stenen wordt uitgekozen en er worden zo’n 200 eitjes afgezet. De eitjes en later de jongen worden fel verdedigd. Ze zijn groot te brengen met artemia en later met fijngewreven droogvoer en fijn levend voer. Het is het best te voeren vanaf het moment dat de jongen vrijzwemmen en vanaf het rotsoppervlak waar ze verblijven af en toe op een passerende lekkernij afschieten. Voor die tijd zijn wel al uit het ei, maar kunnen ze nog vooruit met hun dooierzak. Voeren heeft dan geen zin. De kans is groot dat er al een nieuw nest is voordat het vorige nest groot genoeg is om elders in de bak te vertoeven.

Om een goed kweekkoppel te vormen, kan het best een stuk of 5 jongere dieren worden aangeschaft. Zodra het koppel is gevormd moeten de ander dieren worden uitgevangen: met een beetje pech worden ze nagejaagd tot de dood erop volgt.