door Gijs & Paula Knoop
De Petrochromisfamilie heeft in het algemeen gezien een slechte reputatie, zowel volgens de boeken als de informatie die op internet te vinden is. Ze zouden agressief zijn en niet te houden in aquaria onder de 1000 liter.
Uitdaging
Omdat we van uitdagingen houden, hebben we besloten deze vissen maar eens te gaan houden. We zijn begonnen met de P. trewavasae omdat hier het meest gemakkelijk aan te komen is. Een groepje van 10 (3m/7v) stuks gehaald en tussen onze groep Tropheus Rutunga, 17 (5m/12v) stuks gezet in een aquarium van 720 liter (2.00x 0.60 x0.60m). Dit werkte goed, we hebben zelfs paargedrag waargenomen maar omdat dit echter optisch gezien geen mooie combinatie was hebben we deze omgewisseld met een groep P. fasciolatus (4m/5v). Dit ging in principe best goed maar enkele vrouwtjes van de P. fasciolatus werden beschadigd door de Tropheus omdat zij eigenlijk te klein waren en in de minderheid. Toen we besloten hadden een groter aquarium (970 liter, 2.50 x 0.70x 0.70m buitenmaat) te kopen, zijn we op zoek gegaan naar een 2e groep Petrochromissen en hebben deze uiteindelijk in Duitsland gevonden namelijk de P. polyodon “Kantalambe” (4m/5v/2).

Na het opstarten van het 2.50m aquarium hebben we beide groepen bij elkaar in dit aquarium gezet met enkele meerval soorten en nog wat holenbroeders. Binnen 2 maanden liet het succes zich al aanschouwen, de polyodons waren aan het paren en na 31 dagen hadden we hier 5 jongen van. Ook de fasciolatussen vertoonden ondertussen paargedrag maar door de jonge leeftijd is dit niets geworden, ze waren nog aan het oefenen.
Uiterlijk en gedrag
Onze keuze voor deze soorten werd mede bepaald door de afmetingen, de mannetjes van de polyodon worden ca 22 cm, de vrouwtjes blijven wat kleiner en de fasciolatus man kan ca 15 cm worden en ook hier blijven de vrouwtjes wat kleiner. Er zijn ook Petrochromissoorten die de 40 cm halen maar daarvoor vinden we zelfs ons aquarium te klein ook al zouden we hiervan 1 man en 3 vrouwtjes houden.
De Petrochromisfamilie behoort tot de “aufwuchs”-eters. Aufwuchs is de laag algen die in het meer op de stenen groeit in de bovenste waterlaag waartussen allerlei organismen leven. Ze eten dit door met hun bek de stenen af te schrapen. Ze doen dit door hun lippen, die bedekt zijn met tandjes als een zuignap er overheen te zetten en aan de algen te trekken. De polyodon dankt zijn naam aan de hoeveelheid tanden die hij in zijn bek heeft, het is de Petrochromis met het grootste aantal tanden. De fasciolatus heeft het kleinste aantal tanden maar maakt de meeste kauwbewegingen per minuut.

Beide soorten komen voor in een rotsachtig gebied met daartussen enkele zandvlaktes. De mannetjes van de polyodon zijn territoriaal en claimen ieder hun eigen gebied waar zij vrouwtjes naar toe proberen te lokken om te paren. De fasciolatus is door zijn geringe afmetingen en het feit dat hij in het leefgebied van andere Petrochromissoorten leeft, aangewezen op een ander gedrag. Zij zwemmen in scholen het gebied in van een grotere Petrochromis soort, omdat zij dan beter weerbaar zijn tegen de agressie van de andere soort, en grazen in groepen de stenen af.
Voortplanting
Het paargedrag is van beide soorten gelijk. Een mannetje zoekt een vlak stuk op, dit kan een grote vlakke steen zijn of een open zandvlakte naast een rotspartij, in het aquarium zal het vaak een open zandvlakte naast een wand of rotspartij zijn, waar hij een vrouwtje naartoe probeert te lokken. Door nu zijn vinnen te spreiden en op zijn zij te gaan zwemmen hoopt hij dat het vrouwtje de nepeitjes, de eivlekken, die op de anaalvin zichtbaar zijn, probeert te pakken. Wanneer ze dit doet laat het mannetje zijn hom los. Vervolgens draait het mannetje naar het vrouwtje waarna hij met zijn bek zachtjes tegen haar buik begint te duwen waarbij hij haar wil stimuleren tot het leggen van één of meerdere eitjes, die zij vervolgens in haar bek neemt. Dit proces herhaalt zich enkele malen waarbij het vrouwtje 15 tot 25 eitjes in haar bek kan nemen en die dus in haar bek bevrucht worden. Het vrouwtje is voor de gehele broedzorg verantwoordelijk, wat de Petrochromis tot een maternale muilbroeder maakt. De eitjes houdt ze voor een periode tussen de 4 en 5 weken vast waarbij de eitjes zich ontwikkelen tot kleine visjes. Als de eitjes in haar bek zijn uitgekomen probeert het vrouwtje weer voedsel tot zich te nemen waardoor de jongen in haar bek ook gevoed worden. Na deze periode laat ze de jongen los en vertoond echter geen broedzorg meer zoals de Tropheus.
Verzorging
De inrichting van het aquarium moet om dit gedrag te kunnen waarnemen aan een aantal voorwaarden voldoen:
– Het aquarium moet groot genoeg zijn en voldoende open plaatsen hebben tussen de rots partijen.
– De inrichting moet zo zijn dat alle mannetjes van een groep een eigen plek hebben waar zij een territorium kunnen vormen.

– De vrouwtjes met een volle bek moeten in een rotspartij kunnen schuilen. De mannetjes laten wel andere soorten in hun territorium toe maar mannetjes van hun eigen soort worden verjaagd. Kunnen ze niet schuilen, worden deze tot de dood er op volgt bestreden. Tijdens het paren worden alle vissen (tijdelijk) uit het territorium verdreven.
De samenstelling van de groep moet zo zijn dat je aan bovenstaande voorwaarde kunt voldoen. Bijv geen 10 mannen met 10 vrouwtjes proberen te plaatsen in een 1000 liter aquarium met inrichting waar maar 3 territoria gevormd kunnen worden. Wij adviseren voor een 1000 liter aquarium 1 groep grotere Petrochromissen bestaande uit 3 mannen en 7 vrouwtjes en een groep kleiner blijvende Petrochromissen in dezelfde verhouding of kleinere groepjes bestaande uit even groot wordende Petrochromissen en dan per groepje 1 man met 3 vrouwtjes, er weer rekening mee houden dat alle mannen een eigen territorium moeten kunnen vormen. In tegenstelling tot de Tropheus waar de onderdanige mannetjes zich als vrouwtjes zullen gedragen en ook vaak evenveel of meer mannetjes dan vrouwtjes in een groep voor kunnen komen, zal dit bij Petrochromissen niet voorkomen.

Wil je jonge Petrochromissen overhouden na de broed periode, dan moeten deze worden uitgevangen aangezien andere Petrochromissen (soort of mannetjes) deze zullen aanzien als een aanvulling op het voedsel. Petrochromissen zijn voedselspecialisten die het makkelijk doen op plantaardig voer zoals spirulinavlokken of een doperwten/garnalenmix in de verhouding 60/40 gemaakt zoals door Ad Konings beschreven in “Het Cichlidenboek”.
Tot slot, bij het houden van Petrochromissen, net als Tropheussen, dient met zich te houden aan bepaalde regels en als deze regels worden gevolgd kan men een lange tijd van deze vissen genieten, worden deze regels niet in acht genomen zal de slechte reputatie van de vissen zich waarheid maken.