Cyprichromis leptosoma

Cyprichromis leptosoma is een tot 9cm grote cichlide. Ze worden gevonden aan de Zuid-Oostkust van het Tanganyikameer. Op de tientallen vangplaatsen waar deze soort inmiddels is gevangen worden meer of minder verschillend gekleurde varianten gevonden.
Het exemplaar dat hier is afgebeeld is een mannetje uit de Untinta baai. Op deze vangplaats zijn zowel mannen met een gele als een blauwe staart te vinden. Vrouwtjes van alle vangplaatsen blijven egaal zilvergrijs.

Het leuke van deze vis is, dat deze zich in de loop van de evolutie is gaan gedragen als een typische scholenvis. De bijnaam ‘haringcichliden’ voor dergelijke baarzen (want dat zijn het nog steeds) is dan ook niet uit lucht komen vallen.
C. leptosoma moet niet worden verward met Cyprichromis sp. “leptosoma jumbo”, een soort die beduidend groter wordt.

Kweek
Het zijn maternale muilbroeders. Het vrouwtje draagt vanaf het moment van afzetten tot het loslaten van de jongen, de eitjes en jongen in haar bek. Enkele mannelijke exemplaren zullen een territorium in het aquarium innemen. Anders dan we kennen van cichliden is dit niet een rotspartij of stuk bodem maar een deel van het open water tot een halve meter doorsnee. Met veel druk pronkvertoon wordt een bereidwillig vrouwtje dit territorium ingelokt. Wanneer er gepaard wordt buigt het mannetje zijn lichaam en vinnen van het vrouwtje af, en toont hij haar de lichtere punten van beide buikvinnen. Mogelijk gaat hiervan een ei-vlek-functie uit, die we bij veel cichliden op de anaalvin en bij vedervinnigen eveneens op de buikvinnen zien. Ad Konings beschrijft in “Tanganyika Cichlids in their Natural Habitat” dat de vlekken niet overeenkomen met de kleur en dat wellicht de plaats wordt aangegeven waar de eitjes moeten worden afgezet. Het vrouwtje hapt in dit stadium ook naar de buikvinnen, wat erop zou kunnen wijzen dat het mannetjes dan al hom laat ontsnappen. 

Het vrouwtje zet vervolgens één of meer eitjes af in het vrije water en neemt deze direct in de bek. Na enkele series afzetten start de cyclus opnieuw waarbij het mannetje zijn buikvinnen weer toont. Na het afzetten zondert het vrouwtje zich af. In de natuur zien we broedende vrouwtjes die elkaars gezelschap (maar vooral veiligheid) opzoeken in grote scholen. Na ongeveer 3 weken laten ze de 5 tot 15 jongen los die zich vervolgens in een schooltje ophouden onder het wateroppervlak. De jongen worden niet door de volwassen leptosoma’s opgegeten. Ze eten direct fijn droogvoer en fijn (ontdooid) levend voer zoals Cyclops en Artemia-naupliën.

Het verdient voorkeur de verhouding mannetjes/vrouwtjes 1:1 te houden: we willen graag de mooie mannetjes zien, maar met meer mannetjes hebben de vrouwtjes geen rust.