Boulengerochromis microlepis

Vis der vissen, cichlide der cichliden. De grootste tot nu toe bekende cichlide is met zijn maximaal 70 cm. (volwassen man) ongeschikt voor de gangbare Tanganyika-aquaria.

Er worden in de handel met enige regelmaat jonge dieren aangeboden, zodat ze enige tijd in een kleiner onderkomen kunnen gedijen. Toch verdient het de aanbeveling ze niet te kopen: het is erg moeilijk nieuwe behuizing te vinden zodra ze een bak van 1000 liter ontgroeid zijn.

In het Tanganyika-meer leven ze boven zandbodems met hier en daar een rotspartij, waar ze actief jagen op al wat beweegt. Omdat ze goed smaken en een flinke vis zijn, worden ze lokaal ook bevist. Bakgenoten die in hun bek passen zijn hun leven niet zeker.

In het wild zijn de substraatbroeders niet erg kieskeurig wat de legplaats betreft. Op stenen of zand wordt een grote hoeveelheid eitjes afgezet, van enkele duizenden tot meer dan tienduizend. Als de eitjes zijn uitgekomen worden de jongen regelmatig verhuisd naar een beschutte plek tussen de rotsen of een kuil in het zand. Het nest wordt door beide ouders zeer fel bewaakt. Vooral soortgenoten moeten het hierbij ontgelden. Er wordt door Konings en Poll verondersteld dat de ouderdieren slechts éénmaal in hun leven voor nageslacht zorgen; ze zijn zo druk met het bewaken en verzorgen van hun jongen dat ze niet of nauwelijks eten. Hun maagdarmstelsel is in de tussentijd inactief en zou zelfs geresorbeerd (door het lichaan opgenomen) worden. Konings nam sterk vermagerde ouderdieren waar die jongen van een gemiddelde lengte van 15 cm. nog verdedigden. Dat impliceert dat ze zeer lange tijd zonder voedsel of met erg weinig voedsel hebben moeten doen.

Door hun afmetingen en voedsel zijn deze vissen alleen geschikt voor zeer ruime aquaria met niet te kleine medebewoners.

Bron: Tanganyika Cichlids in their Natural Habitat