Bathybates graueri

In de open wateren van het Tanganyikameer zwemmen grote scholen rovers die jacht maken op andere vissen. Eén van die soorten is Bathybates graueri. Met een lengte tot 30 cm., en een lichaam en vinnen om snel mee te zwemmen, worden deze soorten ook wel de makrelen of barracudas van het Tanganyikameer genoemd. Ze voeden zich voornamelijk met Clupeidae, te weten de “Tanganyika-sardines” Limnothrissa en Stolothrissa. Maar ook Xenotilapia, Cyprichromis en andere cichliden staan op het menu. Om de “sardines” te kunnen bejagen, hebben de soorten Bathybates en Hemibates het ruime sop moeten kiezen. Een evolutionaire stap die deze soorten tot de weinige cichliden laat behoren niet gebonden zijn aan territorium, kust of bodem. Bathybates heeft zich uiteindelijk het sterkst tot open water-jager in optima forma ontwikkeld. Om de weerstand met het water te verminderen, hebben ze secundaire schubben ontwikkeld die de ruimtes tussen de grotere primaire schubben opvullen. Ze zijn zilverkleurig met zwarte vlekken en, heel opvallend, hebben vooraan op het lichaam verticale zwarte strepen en achteraan horizontale strepen.

Zoals zoveel Tanganyikacichliden zijn ook dit muilbroeders. Over de kweek is echter nauwelijks iets bekend, omdat het gaat om een soort die ongeschikt is voor de gangbare aquaria. B. graueri wordt dan ook niet in gevangenschap gehouden, voor zover bekend. Wat wel bekend is, is dat ze in open water afzetten

Door hun afmetingen, schoolvorming en zwemlustige gedrag zijn deze vissen alleen geschikt voor zeer ruime bassins met veel open water. Denk daarbij aan de grote aquaria die we uit dierentuinen kennen. Hun dieet maakt het bovendien erg moeilijk om er andere vissen bij te plaatsen die niet aan rotsen gebonden zijn.