Altolamprologus calvus

Altolamprologus calvus

Deze vis wordt aangeboden in verschillende kleurvariëteiten: ‘black’, ‘white’ en ‘yellow’. Soms nog zelfs meer exotische benamingen. Hierboven staat de ‘Black Inkfin’-variant afgebeeld. Op latere leeftijd krijgen deze vissen zwartgekleurde vinstralen in de borstvinnen. A. calvus kan tot 15 cm. groot worden en heeft een karakteristiek uiterlijk: ze zijn sterk zijdelings afgeplat. Door deze lichaamsvorm en harde schubben, zijn ze goed bestand tegen roofvissen en roofdieren; ze kunnen zich verbergen in nauwe spleten en zetten zich daar klem door het lichaam sterk te krommen. A. calvus onderscheid zich van de sterk gelijkende A. compressiceps door een rechtdoorlopend voorhoofd (A. compressiceps heeft daar een lichte “knik” ter hoogte van de ogen). Verder heeft A. calvus geen schubben op het voorhoofd. Calvus is dan ook ‘kaal’ in het Latijn.

Als kweekbak is een bak te gebruiken van 100-200 liter. Het is gebleken dat de dieren een voorliefde hebben voor grote slakkenhuizen (10 cm doorsnee) of bloempotten om de eitjes in af te zetten, dus deze zouden aanwezig moeten zijn. Zodra de eitjes zijn afgezet blijft het vrouwtje het hol bewaken door haar lichaam dwars voor de ingang te plaatsen. De schelp kan nu verwijderd worden om de jongen apart op te fokken. In een klein kweekbakje is het eveneens makkelijker artemia voeren, dan in een slakkenhuis dat bovendien door vis bewaakt wordt.

Deze vis zal zich vrij weinig aantrekken van andere, zelfs grotere vissen. Indien grotere vissen toch meer aandacht geven dan ze leuk vinden, plaatsen ze hun lichaam gekromd dwars voor de neus van de andere vis. Dit maakt deze vis geschikt om samen te houden met bijvoorbeeld Cyphotilapia frontosa. Het is een geboren jager en omdat ze een klein visje zien als maaltijd, is het zaak om nageslacht van andere vissen tijdig uit het aquarium te verwijderen.